De co-sleeper stond klaar naast ons bed, het ledikantje had een brandschoon lakentje erin liggen. Af en toe liep ik ‘s avonds de babykamer in: dit was het kamertje waar binnenkort onze baby zou slapen. En ‘s nachts? Dan mocht hij in de co-sleeper, lekker dichtbij. Maar niets was minder waar: de enige plek waar de baby sliep was veilig in mijn armen, met zijn wangetje op mijn borst.

Doordat hij alleen maar op of tegen mij aan wilde slapen, gebeurde het dat het ledikant en de cosleeper ongebruikt bleven in de eerste vier maanden van het leven van mijn zoontje. Want slapen deed hij ofwel op mij, ofwel tegen mij aan. En als dat niet zo was – ik moest ook wel eens douchen, al was het maar om vijf minuten voor mezelf te hebben – dan hoorde de hele buurt het resultaat daarvan.

Er waren nachten dat ik naar beneden ging om op de keukenvloer in elkaar te zakken en te huilen van verslagenheid en vermoeidheid. Er waren nachten dat ik op een kussen sloeg om de frustraties niet op mijn peuter, baby of man af te reageren. Er waren dagen dat ik alles wilde inpakken wat ik had en wegrijden om nooit meer terug te hoeven. Er waren dagen dat ik staand of zittend sliep, hopend dat het morgen beter zou gaan.

En niemand had me verteld dat het zo zou zijn. Of misschien wel, maar luisterde ik niet. Het spreekwoord ‘slapen als een baby’ kreeg een heel andere betekenis.

Ik was radeloos. Hoe kon deze baby níét zelf slapen in zijn eigen bed? Hij had notabene een co-sleeper zodat hij bij ons op de kamer kon liggen. (Nou ja, ons… na een week verhuisde mijn man naar de logeerkamer voor een maand of vijf. Dan had in ieder geval iemand nog een nacht slaap.) Maar als mijn zoontje in de cosleeper lag, dan lag ik er in een onnatuurlijke houding naast gevouwen zodat hij me aan kon raken. De seconde dat ik me verroerde om in m’n eigen bed te liggen, vlogen zijn ogen open en begon het huilen weer.

Overdag begon ik hem te dragen in een draagdoek. Daarin sliep hij blokken van drie, vier uur non-stop. Als zijn zusje dan in bed ging, lag ik achterover op mijn bed, met hem in de draagdoek. Zo probeerde ik nog een half uurtje te dommelen om wat rust te krijgen. Maar ‘s nachts… ‘s nachts kostte het uren werk om een kwartier te kunnen slapen.

>> Lees ook: Als je baby plakt als klittenband <<

Ik begon te twijfelen aan mezelf. Was de borstvoeding niet goed? Zat ik niet goed in mijn vel? Ik had zoveel zin gehad in de kraamtijd en mijn vijf maanden verlof na de bevalling, maar ik voelde me waardeloos na een paar weken thuis.

Het was een groot geluk dat mijn moeder en schoonmoeder de eerste weken bijna elke dag in huis waren om te helpen met onze peuter en het huishouden, maar het zorgde er ook voor dat ik ervan overtuigd was dat niemand me geschikt vond als moeder. Doet niet iedereen het alleen? (Spoiler alert: nee. Niemand zou het alleen moeten doen, in geen enkele andere cultuur worden moeders zo alleen gelaten als in onze hedendaagse westerse samenleving).

Op mij: daar sliep hij het best

Ik had geen idee hoe sommige pasgeboren baby’s slapen. Op de één of andere manier sliep onze dochter zò goed, dat ik niet voorbereid was op hoe slecht sommige baby’s kunnen slapen. Voor ik mijn zoontje kreeg, dacht ik dat het wel of niet slapen afhankelijk was van de kunde van ouders.

Maar wij waren hetzelfde – de baby was anders. En ik begon te lezen over de ontwikkeling van baby’s. Meer specifiek over de ontwikkeling van slaap van baby’s. Ik las alles wat ik te pakken kon krijgen. Ik probeerde van alles: samen slapen, alleen slapen, in de cosleeper. En uiteindelijk kwam het allemaal op één ding neer: accepteren dat de slaap van een baby net zo persoonlijk is als wanneer een baby zijn eerste woordjes zegt of zijn eerste stapjes zet.

Toen ik me daar eenmaal bij neerlegde, werden de nachten gemakkelijker. Er waren nachten dat we vooral sliepen als hij aan de borst lag, dan dommelden we samen weg. Er waren nachten dat ik half zittend in bed hing terwijl hij op mijn borst sliep. En ondanks dat er nog nachten zijn dat ik het liefste niet meer op wil staan, zijn de momenten ‘s nachts momenten die ik koester. Momenten van knuffels en samenzijn als ik een dag heb gewerkt.

Nu hij meer dan een jaar is, wordt hij nog steeds vaak wakker. Soms elke anderhalf uur, soms maar één keer in een nacht. En nog steeds zijn er momenten dat ik liever onder de deken wegkruip in plaats van dat ik bij hem ga liggen tot hij slaapt. Maar ik weet dat er een moment komt dat hij me ‘s nachts niet nodig heeft. En tot die tijd zal ik er zijn om hem ‘s nachts vast te houden als hij een knuffel, een slok drinken of geruststelling nodig heeft.

>> Lees ook: hoe echte baby’s slapen in het eerste jaar <<