Op sommige dagen voelt het alsof je kind stomme acties blijft uithalen. Brood wordt uit elkaar getrokken, klei plakt aan de muur, glazen worden op de grond gegooid en als je je haarborstel kwijt bent, vind je hem drijvend terug in de wc. Maar wat nou als je je eens voorstelt dat het geen slecht gedrag is… maar een kleine onderzoeker die de wereld leert kennen?

Het begint ’s morgens vroeg. Bij het aankleden trekt ze een witte laboratoriumjas aan en begint ze aan haar dag. De hele dag door worden er belangrijke experimenten uitgevoerd om te testen hoe de wereld in elkaar zit. ’s Avonds bij het naar bed gaan is ze tevreden. De dag hard werken zit erop, morgen weer aan de slag! 

De materiële wereld

Niks is interessanter dan gewoon de wereld ontdekken. Het is verbijsterend hoeveel kinderen elke dag weer leren. Heb je wel eens een dreumes aan tafel gehad die voor de twaalfde keer zijn lepel op de grond gooit? Hij experimenteert met de zwaartekracht. ‘Als ik voor de tiende keer deze lepel gooi, valt hij dan weer? En maakt hij weer zo’n geluid? En wat gebeurt er als ik hem dan aan deze kant op de grond gooi?’

Alles is nieuw voor een kind, en daarom wordt het onderzocht. Hoe smaken stenen, hoe voelt tuinaarde, wat gebeurt er met een plant als ik er stukjes van af trek? Maar naast deze onschuldige dingen onderzoeken ze ook gebeurtenissen die ons flink kwaad kunnen maken.

‘Wat gebeurt er als het glas om wordt gedraaid?’ en daar gaat de melk over tafel. Of, nog minder fijn: wat gebeurt er als ik wc-papier doorspoel? En gebeurt er dan hetzelfde als ik dat probeer met een handdoek?

En zoals met elk goed experiment het geval is: als iets één keer gebeurt is het nog geen wet, dus sommige experimenten worden tot in het oneindige herhaalt.

>> Hulp nodig kalm te blijven als je peuter het bloed onder je nagels vandaan haalt? Tips vind je hier! <<

De sociale experimenten

Naast de tastbare dingen, worden er ook eindeloze experimenten met mensen uitgehaald. Je peuter loopt rond in zijn kleine lab-jasje en test hoe je reageert en hoe consequent dat is. ‘Als ik het normaal vraag, zeg je dan ja? En als ik het tien keer vraag, zeg je dan ja? Als ik het huilend schreeuw, zeg je dàn ja?’ Alles wordt opgeslagen.

Terug naar het voorbeeld met de lepel: ‘als ik de lepel op de grond gooi, lacht ze dan weer? En pakt ze dan de lepel weer op?’ De kans is groot dat je de eerste keer lacht en de lepel weer met een glimlach terug legt op tafel, maar dat je na de tiende keer flink gefrustreerd raakt.

Voor je kind is het echter een test: reageert mijn moeder telkens hetzelfde op mij en mijn actie, of zit daar verschil in?

Je ziet het trouwens ook als je met meerdere kinderen zit: je vertelt het ene kind dat iets niet mag, en vervolgens zie je de andere kinderen dat gedrag herhalen. Het is het testen van grenzen: als hij het niet mag, mag ik dat dan ook niet?

Deze experimenten vinden altijd en overal plaats. Hoe reageer je thuis als je kind een snoepje vraagt, en ze huilt om het antwoord? Grote kans dat je kleintje het nog een keer probeert als je bij opa en oma bent, of midden in de winkel – et voila, een driftbui in het gangpad!

En elke reactie die je geeft, wordt genoteerd op het onderzoeksformulier.

Gelijk kwaad worden

Het kan ook gebeuren dat je kind iets doet waar je direct kwaad van wordt. Niet gek, als je bedenkt dat sommige experimenten vooral verwoestend of levensgevaarlijk zijn. Als je kind  de bank van een nieuwe kleur heeft voorzien met een watervaste stift. Of hij heeft de pot sudocrème aan de stoffen eetkamerstoelen gesmeerd. Als hij bovenop de ladder staat die je was vergeten op te ruimen… nou ja, laten we het erop houden dat het moeite kan kosten niet boos te worden.

Probeer je woede in te houden: je kind doet het uit enthousiasme, niet uit kwade wil. Vaak weet hij nog niet eens dat zijn experiment absoluut niet mag. Haal je kind uit de situatie en kalmeer jezelf voor je verder handelt!

Consequent reageren op je onderzoeker

Consequent reageren op is belangrijk, vooral op de sociale experimenten.

Om zich goed te kunnen ontwikkelen, hebben kinderen de zekerheid nodig dat ze ervan op aan kunnen dat jouw reactie voorspelbaar is. Hoe minder voorspelbaar je reageert op de testen je kind, hoe meer ze het gedrag zal volhouden om tot een bevredigende conclusie te kunnen komen.

Merk je dat je kind altijd en overal de sterke drang voelt om te experimenten met jouw reactie of je consequent bent? Kijk dan eens of je vaak verschillend reageert op een verzoek.

Onderzoek heeft laten zien dat een willekeurige beloning geven, de grootste kans geeft op herhaling van het gedrag van je kind. Klinkt dat wat abstract? Een klein voorbeeld: je kind vraagt elke dag om een snoepje. Soms is je antwoord nee, soms is je antwoord ja. Soms is je antwoord ja na één keer vragen, soms na 5 keer vragen, en soms na 10 keer vragen.

Doordat je kind niet weet wanneer er een bevestigend antwoord komt op zijn vraag, kom je in een nare situatie terecht. Je kind zal blijven vragen tot er een ja komt. Komt die niet? Dan is hij niet ontmoedigd: morgen is er een nieuwe dag met nieuwe kansen. Geef je dan na vier keer ‘ja’ als antwoord, dan vinkt hij op zijn onderzoeksformulier af dat hij het morgen gewoon weer moet proberen.

Het is dus belangrijk dat jij en de andere primaire verzorgers van je kind op één lijn zitten. Anders zal je kind blijven hangen in het testen van de grenzen. Dit zorgt voor een negatieve spiraal: als je het zat wordt met dat gezeur en gedrein is de kans aanwezig dat je op een goed moment je geduld verliest.

Peuters zijn niet slecht – ze zijn gedreven

Peuters lopen de hele dag rond met hun kladblok in hun hand en hun laboratorium-jasje aan. Het maakt niet uit waar ze zijn en wat ze doen: ze leren hun wereld en de wetten die daarin gelden kennen.

Merk je dat je moeite hebt met het gedrag van je kind? Probeer dan eens een paar van de volgende dingen:

  1. Ga mee op onderzoek uit. Een kind onderzoekt graag en veel, en die behoefte moet bevredigd worden. Ga bladeren zoeken in het bos, verzamel verschillende stenen, geef ze verschillende stoffen om te voelen hoe dat voelt, laat ze knallen met bubbeltjesplastic of verkruimel beschuit met je voeten.
  2. Biedt een alternatief laboratorium als je niet de wc wil ontstoppen. Zet ze eens in bad met verschillende materialen om te ontdekken wat er gebeurt als dat in het water wordt gegooid. Een bruisbal, een druppel kleurstof, een pingpong balletje en een magneetje – verzin het en gooi het in het bad. Durf je het aan, gooi er dan ook eens wc papier in! Ditzelfde geldt voor meerdere onderzoeken: wil je niet elke dag een glas melk over de tafel, zet ze eens op een kruk bij de gootsteen om ze te laten spelen met wat water en glazen.
  3. Wees consequent in je reactie op onderzoek. Als je het de eerste keer erg grappig vindt dat je baby een hap zand neemt, kijk dan niet raar op als je peuter daarna probeert een zandtaart weg te eten in de hoop dat je er om lacht.
  4. Wees consequent in je grenzen. Elk kind zoekt de grens op, en sommige kinderen meer dan anderen. Kinderen zijn benieuwd naar jouw reactie als ze de grens over gaan. Daarnaast hebben ze grenzen nodig om zich daarbinnen te kunnen ontplooien. Hoe zekerder ze zijn van jouw leiderschap, hoe meer ze zich kunnen richten op nieuwe dingen.

Merk je dat je boos wordt, stel je peuter dan voor als een gewichtige onderzoeker die in een wit jasje rondwandelt met een kladblok vol aantekeningen. Dan kan je helpen de juiste aantekeningen te maken. Daarnaast helpt het ook om je geduld te bewaren.

Je kind is er niet op uit om jou te treiteren en gek te maken! Integendeel: je kind is er op uit om zijn wereld te ontdekken. Het enige dat je kan doen is daarvoor een veilige omgeving bieden die je kind stimuleert elke dag een beetje extra te leren.

>>Lees ook: De kracht van consequent zijn <<