Ik lig in bed. Nog even een blik op de wekker: tien over tien. Als ik nu direct in slaap val, heb ik misschien acht uur slaap. Om 6 uur is de jongste namelijk wakker. Maar hij slaapt ook nog niet door: vaak is hij nog één of twee keer per nacht wakker. Ik zucht. Dat wordt weer te weinig uren slaap. En door die gedachte kom ik al helemaal niet meer in slaap. Ik ben geobsedeerd door acht uur slapen.

De obsessie met slapen

Er is weinig dat me zo in de stress kan laten schieten als ’te weinig’ slaap. Of slaap in het algemeen. Ik kan serieus geen dag doorkomen zonder dat ik me druk maak om slaap. Slaap van mezelf. Slaap van mijn man. Slaap van mijn kinderen. Slaap van degene die oppast op mijn kinderen. Slaap van de vrachtwagenchauffeur die achter me rijdt op de snelweg.

Ik ben niet de enige. Dat blijkt wel uit die duizenden producten. Bedden, wekkers, verlichting, verduisterende gordijnen. Oké, dat zijn noodzakelijke dingen in een slaapkamer. Maar wat dacht je van apps die controleren of je ècht slaapt als je slaapt? Om moedeloos van te worden, want volgens zo’n app heb je sowieso geen slaap gehad.

Of wat dacht je van slaap trainingen? Voor volwassenen bedoel ik dan. De medicijnen. De miljoenen pillen melatonine die over de toonbank gaan. De slaapthee, de dieetadviezen, de boeken over slaap. Er is geen industrie waar zoveel geld wordt verdient voor iets dat zo weinig moeite moet kosten.

Hoe moet je dan slapen?

Buiten onze Westerse samenleving lijkt slapen een stuk minder moeilijk. Slapen? Dat doe je als je moe bent. In nomadische- en niet Westerse culturen is het nog gebruikelijk om een slaap in twee fasen te hebben, of een polyfasische (meerdere fasen) slaap.

Zo kan je in landen als Spanje na de lunch nergens terecht: iedereen doet even de ogen dicht. In andere landen wordt er geslapen als je moe bent. Dat kan op een feest zijn, bij een kampvuur – overal waar de slaap je overmand.

Historisch gezien schijnen wij ook verschillende ‘slapen’ te hebben gehad. In de literatuur zijn verwijzingen te vinden naar de eerste- en tweede slaap. Die eerste vond vrijwel direct na het avondeten plaats, daarna waren er een aantal uren wakker zijn voor seks, wandelen, klusjes. De tweede slaap vond plaats tegen de ochtend.

Pas met de industriële revolutie veranderde dit. Mensen moesten twaalf uur non-stop werken, en dus werd de slaap bij elkaar gedrukt tot één blok van 6 tot 10 uur slaap. Ook de komst van kunstlicht hielp hierin mee: je kon ’s avonds langer wakker blijven en activiteiten doen.

De slaap van een kind

Als de slaap van een volwassene zo’n probleem is, hoe kunnen we dan verwachten dat een kind wel gelijk de nacht doorslaapt? Zodra je kind geboren is, lijkt de belangrijkste vraag: ‘slaapt hij al door?’ En als hij dat niet doet, dan doe je iets fout.

Vaak hebben baby’s ook perioden waarin ze van 1 tot 4 ’s nachts klaarwakker zijn. Spelen, zingen, brabbelen – maar niet slapen. Als je bedenkt dat wij ook sliepen in twee delen, is dit echter helemaal niet zo gek.

Daarnaast zijn kinderen vaak wakker zodra de zon opkomt. De dag begint bij de dageraad. Een groot deel van de adviezen die wordt gegeven is er dan ook op gericht ‘hoe kan mijn kind langer slapen?’

Is er eigenlijk wel een probleem?

Als je kijkt naar slaap in de historie en slaap in andere culturen, kan je je afvragen of slapen zoals wij dat nu doen, wel zo natuurlijk is. Je kan je afvragen of er eigenlijk wel een probleem is. Slaap is dus vooral cultureel bepaald, en helaas… in onze cultuur is dat momenteel zo ingericht dat het problemen oplevert.

Loslaten dat je moet slapen

Je kan proberen los te laten dat slapen moet. Loslaten dat slapen persé moet van 11 tot 7. Zou dat een optie zijn? Als we flexibeler worden met slaap, kunnen we onze kinderen ook de ruimte geven om hun eigen ritme te volgen. Helaas ligt dat ritme vaak ver uiteen met onze slaapbehoeften.

Maar dat hoeft geen probleem te zijn. Kinderen staan veel dichter bij het natuurlijke ritme. Geen televisie, geen zorgen, geen angst over morgen. Hun slaap weerspiegelt vaak hun behoefte. Misschien kunnen we onze schematische ideeën van slaap loslaten, en leren van een kind hoe het zou kunnen. Dan kunnen we loslaten dat we nu in slaap moeten vallen, en wanneer we wakker moeten worden.

Natuurlijk hebben we dagtaken die we redelijk moeten kunnen uitvoeren, maar dat lukt ook als we op een ander moment slapen dan in een afgebakend stuk van de nacht.

Als we onszelf wat meer ruimte geven om te slapen, kunnen we onze kinderen dat ook geven. Dan hoeven we geen slaapcoach te huren om hen te leren om te slapen. Want dat leren ze vanzelf. En leren ze dat niet? Dan lijken ze behoorlijk veel op ons.