Soms slapen kindjes thuis perfect: lang, in hun eigen bedje en zonder huilen. Maar op de opvang en bij de oppas… kunnen ze niet de rust vinden om lekker te gaan slapen. Wat is er aan de hand? Hoe kan je je kindje helpen beter te slapen bij de oppas, gastouder en de opvang?

Het is voor veel moeders een grote angst: dat een kindje op de opvang niet goed kan slapen. Vaak stoppen we uren en uren in het proberen om een kindje thuis wakker in bed te leggen om daar alleen te (leren) slapen, zodat het op de opvang goed gaat.

Maar wat nou als thuis alles perfect gaat… en op de opvang alsnog niet lukt? In deze video leg ik uit wat er aan de hand kan zijn, en hoe je het slapen kan verbeteren op de opvang.

Trouwens, bij de online cursus Beter Slapen Vanuit Verbinding krijg je het e-book ‘Opstarten op de Opvang’. Deze is niet los verkrijgbaar, omdat hij een aanvulling vormt op de stof in de online cursus. Wil je graag meer leren over het slapen, dan kan je hier alle informatie vinden >>>.

Mogelijke oorzaken waarom slapen niet lukt op de opvang

Hier volgt een korte samenvatting van de uitleg in de video.

Teveel prikkels en emoties niet kunnen reguleren

Hoe jonger een kindje is, hoe meer ze lichaamscontact nodig hebben om emoties te kunnen reguleren en te kunnen ontprikkelen. Als je thuis bent, draag je vaak je kindje, heb je gesprekken en interactie. Dit helpt een kindje om tot rust te komen en gelijk stress en prikkels te verwerken.

Op de opvang is er vaak minder één-op-één interactie mogelijk, en lichaamscontact nog lastiger. Het kan ervoor zorgen dat een kindje bomvol prikkels en emoties naar bed moet, en daardoor helemaal niet de rust kan pakken om te slapen.

Geen gevoel van veiligheid

Kindjes hebben een gevoel van veiligheid nodig (net als wij volwassenen) voor ze zich over kunnen geven aan slaap. Kindjes kunnen op een aantal manieren reageren op een gevoel van onveiligheid: vechten, vluchten of bevriezen. De ‘bevriezen’-manier behandel ik in een toekomstige video, maar voor nu is de ‘vechtreactie’ van belang.

Bij een gevoel van onveiligheid blijft een kindje veel te alert en op zijn hoede, om zich over te kunnen geven aan het slapen. Dit uit zich in constant wakker blijven, of wakker schrikken bij het minste geluid of als de ergste vermoeidheid eraf is.

Een niet passend schema

Een laatste mogelijkheid is dat een kindje in een schema moet meedraaien dat niet helemaal passend is voor je kindje. Sommige kindjes hebben minder slaap nodig dan andere. Als er een strak slaapschema wordt gehanteerd, kan het zijn dat een kindje nog niet moe genoeg is om al te gaan slapen als hij naar bed moet.

Mogelijke oplossingen

Meer één-op-één tijd doorbrengen

Soms kan het een heel groot verschil maken als een kindje meer tijd door kan brengen met een leidster, liefst één-op-één. Niet alleen zorgt dat ervoor dat een kindje prikkels en emoties kan verwerken, maar ook dat het gevoel van veiligheid wordt vergroot.

Boots het ritueel van thuis na – of juist niet

Sommige kindjes vinden het heel fijn als het bedritueel van thuis precies wordt nagedaan: het geeft een veilig gevoel. Maar andersom kan ook: door het precies na te doen, beseft een kindje precies wat er mist. Of, beter gezegd, wie er mist: jij.

Probeer met beide te experimenteren, zodat je een bedritueel krijgt dat je kindje daar nodig heeft.

Probeer rustiger te wennen

Om zich ergens veilig en op het gemak te voelen, heeft een kindje het nodig om er te kunnen wennen. Merk je dat het erg moeizaam gaat op de opvang, probeer dan te kijken of je vakantiedagen op kan nemen en je kindje eerst rustig kan laten wennen voor één á twee uurtjes per dag. Probeer het slapen nog thuis te doen.

Als je kindje goed gewend is, ga je weer voorzichtig proberen met slapen op de opvang. Lukt het niet, zorg er dan voor dat je beschikbaar bent om je kindje thuis te laten slapen.

Pas het schema aan

Kijk of je het schema aan kan laten passen. Soms kan een opvang of gastouder goed meedenken en je kindje eerder of later in bed leggen.

Jij koopt de zorg in

Het is belangrijk om het volgende te onthouden: jij koopt de zorg in voor je kindje. Je geeft je kindje in de handen van iemand anders, maar jij bent en blijft eindverantwoordelijk voor je kindje.

Probeer daarom op te komen voor je kindje als je merkt dat het niet goed gaat. Je bent geen zeikerd als je het beste voor hem wil. Je bent geen zeurderige of overbezorgde moeder als je opkomt voor je kindje.

Je kindje kan zelf niet praten, hij kan zelf niet aangeven wat er mis is, en jij bent de enige die voor hem op kan komen.